Auteur: Theo Wubbolts / Foto's: Oliver Killig
‘Liebe’
“Liebes Publikum… met veel plezier en trots presenteren wij u het nieuwe programma van de Dresdner Musikfestspiele 2025. Het festival heeft het motto ‘liefde’ gekregen en reikt daarmee een thema aan dat sinds mensenheugenis ons bezig houdt en inspireert”, aldus intendant Jan Vogler.
Het is nu voor de derde keer dat ik de Dresdner Musikfestspiele bezoek, de eerste keer enkel voor één concert, vorig en dit jaar voor een serie van vier uitvoeringen. Na eerst de High End in München bezocht te hebben en oneerbiedig gezegd naar ingeblikte muziek te hebben geluisterd, in een bovendien volstrekt ongeschikte omgeving en onder belabberde luisteromstandigheden – als voorbeeld het geklepper van de deuren in hun sponningen -, is de concertzaal een weldadige ervaring – zeg maar een ‘reset’. Ik geef toe, na beroepsmatig deze show zo’n vijfentwintig keer bezocht te hebben – sedert 1999 met uitzondering van 2020 en 2021 wegens corona -, ken ik geen betere manier om de ‘markt’ een podium te geven en om je op de hoogte te houden van de ontwikkelingen en (vele) modelwijzigingen én niet te vergeten: je vakbroeders te ontmoeten. Het ‘natuurlijke’ geluid is daar tegenover een streling voor je oren en geestelijke gesteldheid. Natuurlijk was, ben en blijf ik ook ‘audiofiel’ – geluid- en muziekliefhebber, zoveel moge duidelijk zijn. Vandaar dat…
Datum en plaats van uitvoering: 18 mei 2025, Kulturpalast Dresden – Joseph Haydn: Concert voor cello en orkest no.1, Jan Vogler, cello / Gustav Mahler: Symfonie no.4, Ying Fang sopraan / NHK Symphony Orchestra, Fabio Luisi dirigent
Het is soms raar gelopen met de ons nu bekende ‘klassiekers’. Neem nu het Concert voor Cello en Orkest in C groot van Joseph Haydn (1732-1809). Nu niet meer weg te denken van het concertpodium en derhalve op het repertoire van alle grote cellisten staat en is uitgebracht op tal van labels. Hoewel Haydn het zelf wel in zijn catalogus van werken had opgenomen, werd het tijdens zijn leven niet gepubliceerd. Pas in 1961 ontdekte de Tsjechische muziekwetenschapper Oldřich Pulkert tussen de manuscripten van Rodenin-Verzameling van het Praagse Nationaal Museum dit C groot concert. Georg Feder, directeur van het Haydn-Instituut in Keulen erkende de authenticiteit waarop de première in mei 1962 in Praag plaatsvond.
Intendant van de Dresdner Musikfestspiele Jan Vogler, cellist van beroep, beet het spits af met een uitvoering van dit Eerste Celloconcert met het beroemde NHK Symphony Orchestra onder leiding van Fabio Luisi die de chef-dirigent van dit prominente Japanse orkest is. Vogler gaf een gloedvolle interpretatie en werd daarbij bijna zijdezacht begeleid. Detail: eerste en tweede violen zaten tegenover elkaar in plaats van naast elkaar, hetgeen een evenwichtiger klankbeeld opleverde. Dat Vogler een fantastische cellist is getuige zijn diverse opnames die ik in deze kolommen heb besproken – zie voor een discografie www.janvogler.com/en-us/recordings/ -, maar er gaat toch niets boven ‘live’, zoals tijdens deze uitvoering van Haydns C groot-concert maar weer eens bewezen werd. Vogler bespeelde de ‘Castelbarco/Fau’ van Stradivarius uit 1707. Vogler over dit bijzondere instrument: “Ik hoorde over deze cello in New York en probeerde hem uit. Het was mijn vader, een cellist en een fantastische leraar, die de inspiratie die dit instrument me zou geven, herkende. Een bank in Duitsland kocht de cello in 2012 voor me, en ik verloor mijn vader slechts een paar weken later. Mijn liefde voor het instrument is in de loop der jaren exponentieel gegroeid en als ik erop speel, denk ik altijd aan mijn vader, die al die potentie meteen zag. Ik hou van zijn mannelijke uiterlijk en majestueuze klank, die nogal donker is voor een Strad.” Met deze kennis in het achterhoofd won deze uitvoering nog meer aan emotionele waarde.
De ‘Vierde’ van Gustav Mahler (1860-1911) klonk na de pauze en deed me de ‘oorwurmen’ uit Haydns celloconcert ras verdwijnen. Direct bij het openingsdeel werd je aandacht getrokken door de maten met de aanduiding ‘Voorzichtig, niet haastig.’ In de hierop volgende delen twee en drie ‘In een rustige beweging, zonder haast’ en ‘Kalm, poco adagio’, bleef je genageld aan je stoel zitten. Ruim drie kwartier lang! Het slotdeel bevatte een sopraansolo – hier gezongen door Ying Fang -, in een lied uit de bundel ‘Des Knaben Wunderhorn’ met de titel ‘Wir genießen die himmlischen Freuden’. Op mijn plaats boven in de zaal was Fang af en toe moeilijk te volgen, maar gelukkig stond de tekst in het programmaboekje. Ik laat hierbij het vijfde couplet niet onvermeld:
“Kein’ Musik ist ja nicht auf Erden
die uns’rer verglichen kann werden.
Elftausend Jungfrauen
zu tanzen sich trauen!
Sankt Ursula selbst dazu lacht!
Kein Musik ist ja nicht auf Erden,
die uns’rer verglichen kann werden.
Cäcilia mit ihrem Verwandten
sind treffliche Hofmusikanten!
Die englischen Stimmen
ermuntren die Sinnen,
daß alles für Freuden erwacht.”
Hoe mooi wil je het hebben? Als liefhebber van de Duitse taal – gekweekt op de HBS door de bezielende leraar Sjoerd Arts die in weerwil van de puberende middelbare scholieren ons de schoonheid van de Duitse literatuur trachtte bij te brengen. Bij mij is dat gelukt! Een boven gemiddelde romantisch inborst helpt daar natuurlijk ook een handje bij. Lees de tekst nog maar eens, oh nee, óók de andere coupletten zie: www.lieder.net/lieder/get_text.html?TextId=4500.
In mijn discotheek staat een aantal uitvoeringen, daarnaast heb ik in de vijfentwintig jaar geluidsarchief van het RPhO diverse opnames zitten, maar er gaat niets boven live!
Datum en plaats van uitvoering: 20 mei 2025, Stadtkirche St. Marien zu Pirna – Martina Gedeck, declamatie / Schumann Quartett / delen uit werken van Robert Schumann, Felix Mendelssohn, Aribert Reimann, Johannes Brahms
De stad Pirna ligt een half uurtje met de auto ten oosten van Dresden, ook aan de Elbe. Terwijl ik het programma vluchtig bekijk en de namen van Schumann en Brahms zie kwam vrijwel direct de tekst in herinnering die ik zag op een gedenkplaat vlak voor de Laieszhalle in Hamburg nog als hoofdredacteur van HVT tijdens een meeting met Yamaha enkele jaren terug: ‘‘Er ist gekommen – ein junger Blut – er heisst Johannes Brahms und kam von Hamburg her, dort in dunkler Stille schaffend und er ist ein Berufener”. Mooi gezegd, kort maar krachtig! Actrice Martina Gedeck las voor uit brieven en aantekeningen van Clara Schumann die een inzicht gaven in het innerlijke leven van de drie hoofdrolspelers – Robert, Clara en Johannes -, muzikaal omlijst door delen uit werken voor strijkkwartet van Robert Schumann, Felix Mendelssohn, Aribert Reimann en Johannes Brahms.
De volle Stadtkirche – niet direct een plaats van uitvoering voor een strijkkwartet -, zat ademloos te luisteren naar deze prachtige teksten die tussen de delen werden voorgedragen. Zeker niet onvermeld mag blijven dat het Schumann Quartett ondanks de akoestische beperkingen zich gepassioneerd door de deels beladen – Schumanns Choral ‘Wenn mein Stündlein vorhanden ist’ -, deels muzikaal zeer grillig – Reimanns Adagio ‘zum Gedenken an Robert Schumann’ -, heen musiceerde. Een goede vriend van mij nog uit het ‘Groningse’ zei dat een strijkkwartet een goed gesprek tussen vier mensen moet zijn. Wat was de vriendschap tussen Clara, Robert en Johannes een intense en zonder twijfel unieke! Een zeer gedenkwaardige en emotioneel beladen avond!
Datum en plaats van uitvoering: 23 mei 2025, Kreuzkirche Dresden – Henryk Mikolaj Górecki, Symfonie no.3 / Jon Lord, Concerto for Group and Orchestra / Gabriela Stolińska, sopraan / studenten Hochschule für Musik Carl Maria von Weber Dresden / Universitätsorchester Dresden / Helmut Reichel Silva, dirigent
Vooraf had ik mij enigszins voorbereid op de uitvoering van de Derde Symfonie van Górecki (*1933) door het London Sinfonietta met Dawn Upshaw sopraan en het geheeld onder leiding van David Zinman, een opname uit de eigen platenkast op het label Elektra Nonesuch (7559-79282-2) uit 1991 te beluisteren. Toegegeven, deze speel ik zelden af en heb ik er geen actieve herinnering aan. Daarnaast voor mij dus een ‘première’ op deze avond daar in de Kreuzkirche van Dresden. Een werk dat zwaar beladen is wegens haar ontstaansgeschiedenis en zeker nú na tachtig jaar na het beëindigen van WO2. Hetzelfde, ik bedoel als première, gold voor het Concerto van Jon Lord – wie onder jullie geachte lezers kent dit? Het werk werd in 1970 na een uitvoering en opname als verloren beschouwd, doch door de Nederlandse componist Maro de Goeij in 1998 gereconstrueerd, tot grote verbazing van Jon Lord (1941-2012), ja de keyboardspeler en oprichter van Deep Purple, die een uitvoering in ons land bijwoonde. Het ‘normale’ orkest werd aangevuld met Sebastian Wappler op Hammondorgel, Jens Abrosch gitaar (in E), Tim Faas gitaar (eveneens in E uiteraard om overeen te stemmen met het orkest) en Felix Gärtner slagwerk. In het middendeel van dit driedelige Concerto gaf Oedo Kuipers (https://de.wikipedia.org/wiki/Oedo_Kuipers) een vocale bijdrage. Wat mij vooral opviel was een aantal zaken. Allereerst de houding van de vocale solisten. Stolińska, klassiek uitvoerende en conform de te zingen teksten vooral in statische houding – maar dat moet gezegd met een prachtige stem, waarbij ik het Pools uit het tekstboekje zelfs kon volgen! -, en Kuipers als popzanger weliswaar met een fantastisch stemgeluid, maar met de blijkbaar daar bijbehorende pathetische bewegingen… Eervolle vermelding overigens voor de beide gitaristen, de slagwerker en de toetsenist op het Hammondorgel! Naar mijn bescheiden mening alle vier topmusici. De Kreuzkirche was afgeladen vol en het publiek razend enthousiast!
Datum en plaats van uitvoering: 30 mei 2025, Kulturpalast Dresden – Wolfgang Amadeus Mozart, Ouverture ‘Le Nozze di Figaro’, Concert voor viool en orkest no.5 / Lisa Batiashvili, viool / Hector Berlioz, Symphonie fantastique op.14 / London Symphony Orchestra / Sir Antonio Pappano, dirigent
Het zou wel zeer oneerbiedig zijn om de Ouverture ‘Le Nozze di Figaro’ als ‘opwarmertje’ te betitelen als begin van dit vierde en laatste door mij bezochte concert. Daarvoor is deze muziek inhoudelijk te krachtig. Pappano maakte er met zijn LSO dan een waar gepolijst sieraad van en etaleerde Mozarts muzikale ideeënrijkdom. Lisa Batiashvili schitterde in Mozarts ‘Vijfde’ vioolconcert met een volmaakte toon, prachtige cadensen (eigen?) en grote toonzuiverheid. Pappano volgde Batiashvili en gunde haar wat haar toekwam: haast hemelse muzikaliteit.
Als toegift gaf zijn met de concertmeester één van Béla Bartóks duo’s voor viool.
Even eerst wat algemene informatie over de romantische symfonie. Je kunt deze onderverdelen in twee genres: aan de ene kant de klassieke met een tonale taal; denk daarbij aan de symfonieën van Schubert, Mendelssohn, Schumann, Bruckner, Brahms, Tsjaikovski, Dvořák en Mahler. Aan de andere kant probeert bijvoorbeeld Hector Berlioz – net als Richard Strauss (‘Alpensymfonie’) en Bedřich Smetana (Mijn Vaderland) -, de symfonie te integreren met een niet-muzikaal programma, zeg met symfonische poëzie. De ‘pay-off’ van Berlioz’ Symfonie fantastique heet dan ook ‘Épisode de la vie d’un artiste’ – Franse romantiek ten top! -, met de aanduidingen van de afzonderlijke delen ‘Rêveries – Passions, Un Bal, Scène au champs, Marche au supplice, Songe d’une nuit de Sabbat’. Met een beetje Frans en wat fantasique zou een en ander duidelijk moeten maken. Lees daarvoor ook nl.wikipedia.org/wiki/Symphonie_fantastique, maar kort samengevat wordt de kunstenaar, Berlioz zelf, beheerst door een aantal idées fixe zoals een ware romanticus betaamt op zijn zoektocht naar het onbereikbare.
Met name wist Pappano in het derde deel ‘Scène aux champs’ de spanning tot op grote hoogte op te voeren door het LSO hun hoogst haarbare artistieke kwaliteiten tentoon te laten spreiden; wat een prachtige frasering! Wat een goed geoliede machine! Na de laatste maten was het publiek dan ook uitzinnig en ging luid applaudisserend staan– heel ongebruikelijk buiten onze landsgrenzen, waar het usus is geworden om altijd te gaan staan na afloop van een concert…-, en kreeg het waar het om ‘vroeg’: een toegift in Fauré’s Pavane.
Epiloog
Deze versie van de Dresdner Musikfestspiele waren toch wel iets anders van karakter als ik mij niet vergis. Er was meer ruimte voor de jongere generaties zowel als publiek als uitvoerenden ingeruimd en werden er minder de paden bewandelt van het geijkte repertoire. Al met al zie ik terug op een zeer geslaagde concertreis die ik iedereen van harte kan aanbevelen! De data voor de Dresdner Musikfestspiele 2026 zijn 14 mei tot en met 14 juni. Het is dat je het maar weet.
Tekst: Theo Wubbolts
Foto’s: Oliver Killig en Theo Wubbolts