Auteur: Theo Wubbolts
From Russia with Music, deel 2
In de vorige aflevering, nam ik u mee naar het wereldberoemde operahuis Bolshoi in Moskou voor een SACD-opname. Naast een verslag van de gebeurtenissen voor, tijdens en na de voorstelling sprak ik met de mensen achter de coulissen, de heren technici die verantwoordelijk zijn voor de inmiddels uitgebrachte 3SACD-box. Dit reisverslag gaat nog een concertzaal verder, de Filharmonie in St. Petersburg, voor een uitvoering van een werk van Sergei Tanejev. Ik vroeg Jean-Marie Geijsen naar de achtergronden van de toegepaste opname-techniek.
De soms door enkele HiFi-auteurs gebezigde kritiek op de opnamekwaliteit is mijns inziens gestoeld op het feit dat het niet bekend is hoe het er op locatie aan toe gaat. Mijn LP- en CD-collectie bestaat niet uit louter tienen voor opname, dat zal iedereen ook thuis ervaren. Toch wordt er veelal door de kleinere labels gestreefd naar ‘audiofiele’ opnamekwaliteit. In verleden èn heden. Luister maar naar opnames van ‘Living Stereo’ van RCA, of de Mercury’s om maar eens twee te noemen uit de vijftiger en zestiger jaren, of Mobile Fidelity’s, Chesky’s Reference Recordings’ en tal van andere die de laatste tientallen jaren geleden verschenen.
In mijn platen- en CD-collectie koester ik de opnames van o.a. Philips Classics. Het label kende een voor de platenindustrie ongekende constante opnamekwaliteit. Of het nu opnames betrof van opnametechnici die met weinig (Hans Lautenslager, Wilhelm Hellweg, Onno Scholtze c.s.), dan wel van hen die veel microfoons inzetten zoals Volker Strauss. Door het label heen is een constante kwaliteit hoorbaar; zeg maar ‘school’. De opnametechnici van Polyhymnia zijn de voortzetters van de Philips Classics opnamecultuur. Het doet de producers en opnametechnici van de bovengenoemde labels te kort door maar te stellen dat “vrijwel alle opnames van tegenwoordig, in stereo èn meerkanaals, grotendeels samengesteld zijn uit monosignalen” (zie de test van Armand van Ommeren in HVT van mei 2003, pagina 41). Opnamefoto’s als hier afgedrukt en door mij zelf gemaakt, bewijzen haast het tegendeel. De spin die aan het plafond heeft gehangen had op stemhoogte van de solisten een drietal rondom gevoelige condensatormicrofoons, en naar achter wijzend twee voor de zaalakoestiek. Verder werd er een tiental steunmicrofoons gebruikt om de balans te maken. Een praktijk die we bij veel labels aantreffen. Wat er bedoeld wordt met het onstaan van faseverschillen, zijn in feite looptijdverschillen en ja, daar is ons gehoor erg gevoelig voor. De eerder op Philips Classics uitgebrachte producties uit St. Petersburg met opera’s van o.a. Glinka, Mussorgski en Rimski-Korsakov, maar de ook alom geprezen ‘Notenkraker’ van Tsjaikovski, staan al jaren in mijn CD-rek en ze liggen van tijd tot tijd op de lade in mijn CD-speler. Het is in deze traditie dat er nu voor het eerst een meerkanaalsopname wordt gemaakt van een opera en ik heb met eigen ogen en oren mogen aanschouwen hoe dat het er daar aan toe gaat. Een andere bijkomstigheid is dat er nauwelijks nog opnames worden gemaakt van opera’s. Te duur in productie, te hoge gages en een veel te kleine oplage om uit de kosten te komen. Juist een nieuw formaat als Super Audio zou daarin als meerkanaals weergave-systeem wel eens verandering in kunnen brengen.
Allereerst mijn complimenten voor de ophanging van de microfoons. Ik heb er geen moment visueel last van gehad. Toch is het een meerkanaals opname en werden er naast de spin aardig wat steunen gebruikt. Waarom doe je dat?
Jean-Marie: “...
Bij deze productie was ik de balance engineer. Dit houdt in dat ik verantwoordelijk ben voor de muzikale balans van de opname. Tijdens een opname heeft een balance engineer een aantal "tools" tot zijn beschikking om een optimale interne balans van een orkest (en zangers) te bewerkstelligen. Allereerst de positie van de hoofdmicrofoons t.o.v. het orkest, en daarna, maar zeker zo belangrijk, de positie van de musici onderling in relatie tot deze hoofdmicrofoons. Dit laatste, de positie van de musici onderling, is iets wat men niet altijd naar believen kan manipuleren, zeker niet bij een live opera voorstelling.
Tijdens deze productie waren wij in de uitzonderlijke positie dat we carte blanche hadden wat betreft de positie van onze hoofdmicrofoons. Dit is zéér uitzonderlijk.
Bij deze opera opname hingen de 3 hoofdmicrofoons voor de voorkanalen dan ook op een ideale positie, vrijwel direct boven de dirigent, op een hoogte van 3,5 meter. Dit houdt echter ook in dat het instrument van bijvoorbeeld de concertmeester (leider eerste violen) op ongeveer 2,5 meter van deze hoofdmicrofoons bespeeld wordt. De harp links achter zit op een afstand van meer dan 8 meter. Door dit verschil in afstand zal de harp ongeveer 10 dB zachter op de hoofdmicrofoons binnenkomen dan de concertmeester. De eigenschappen van de zaal bepalen nu in hoofdzaak of de harp nog duidelijk hoorbaar blijft in de tutti's of dat de balance engineer de harp iets moet "helpen". Dit zijn aspecten die moeilijk van tevoren zijn in te schatten. Als ik tijdens het concert er achter kom dat de harp totaal onder gaat in het geweld van de andere musici en ik heb geen steun tot mijn beschikking dan ben ik verloren. Vandaar de inzet van steunmicrofoons. Als de steun ook daadwerkelijk gebruikt moet worden is het zaak deze zo in te stellen dat vooral de attack van het instrument beter waarneembaar wordt. Door de attack iets te verduidelijken kan men de inzetten en de melodie lijnen makkelijker volgen zonder het instrument echt luider te maken in de balans.
Veel steunmicrofoons in een orkest houdt niet altijd in dat ze ook gebruikt moeten worden, en van de balance engineer vraagt het ook de discipline om ze niet te gebruiken als ze niet nodig zijn. Bijvoorbeeld de steunen voor de hoorns, trompetten en trombones aan de rechter kant heb ik niet één keer gebruikt.
Het koor, dat in tweeën was gedeeld en op een afstand van 12 tot 15 meter van de dirigent stond opgesteld heb ik wel degelijk moeten steunen.
Mits juist gebruikt en ingezet dragen steunmicrofoons bij aan een betere interne balans die zonder deze niet gerealiseerd kan worden.
Ook het stereo-perspectief en de diepte werking van een opname wordt niet negatief door deze werkwijze beïnvloed. In tegendeel, een instrument achter in het orkest, dat niet hoorbaar is zonder steunmicrofoon is, zal weinig aan de dieptewerking van het stereobeeld bijdragen.
SuperAudio-CD en stereo
Alle muziek bij Super Audio wordt opgenomen in DSD, Direct Streaming Digital. Het is eenbits systeem, waar aan de verandering van de sinusvorm van het analoge binnenkomende signaal een digitale waarde toegekend wordt. Dit wordt via het ‘Pyramix’-systeem op harde schijf vastgelegd. Het is meerkanaals: enerzijds per kanaal met de volledige bandbreedte van ons gehoor, en zelfs daarboven (tot 100kHz) en anderzijds in te vullen met een maximum van zes kanalen. Volgens de ITU-normering worden er vijf kanalen benut. Naast deze vijf kanalen wordt in de studio tijdens de editing in diezelfde DSD-techniek ook een stereo-mix gemaakt om voor de luisteraar thuis die tweekanaals wil luisteren dat ook mogelijk te maken. Beide versies staan dan op een CD waarbij de laser een andere golflengte heeft dan die van de speler welke we twintig jaar kennen als de CD-speler. Plezierig aan de hybride-versie van SACD is het feit dat er ook nog een PCM-versie op een aparte laag wordt geperst waardoor de volledige ‘backwards compatibiliteit’ gewaarborgd is. Eén van de grote voordelen van SACD. (DVD-Audio, ook een meerkanaals muziek-opname systeem, in PCM-techniek met hogere resolutie en bemonstering, heeft dit voordeel niet en er moet derhalve een DVD-speler worden gebruikt waar deze afspeelfaciliteit op zit. Op de Nederlandse markt zijn er nauwelijks DVD-Video spelers waarbij DVD-Audio afgespeeld kan worden. De zogenaamde multi-spelers, en daarvan zijn er inmiddels vele modellen van op de markt, kunnen alle formaten weergeven, inclusief die DVD-Audio en SACD.)
Het standpunt van de redactie van HVT is dat er als zodanig geen voorkeur is voor een van de twee meerkanaals-systemen. Wel bestaat deze voorkeur voor meerkanaalsweergave van muziek in de huiskamer. In de testkamer van HVT staat weliswaar een SACD-meerkanaalssysteem maar dat heeft alles te maken met de verkrijgbaarheid van de soft-ware, de plaatjes dus. Tot nu is het aantal verkrijgbare titels op DVD-Audio beperkt gebleven tot het aantal van zo’n vierhonderd. Een aantal dat het laatste jaar niet of nauwelijks toegenomen is. Het SACD-formaat wordt door veel meer labels (zoals het vaderlandse PentaTone, Channel Classics en Challenge) gevoerd, de laatste maanden zelfs actief door de grote als Universal, EMI en Sony Music en ik praat hier niet alleen over klassiek: ook alle sub-labels die tot voornoemde maatschappijen behoren verschijnen in SACD. Maar het is vooral dankzij de kleine labels en Sony Music (die ‘beloofd’ heeft alle nieuwe titels hybride uit te zullen brengen) dat er sprake is van een ‘doorbraak’ op het gebied van meerkanaals-audio middels Super Audio. Inmiddels zijn er bijna tweeduizend SACD-titels te koop, grotendeels op internet en veel bij winkels als RAF en Correct. De kleinere speciaalzaak begint ook belangstelling te tonen.
St. Petersburg
Het programma van de uitvoering in St. Petersburg bestaat uit twee delen: voor de pauze is er de symfonie van Michael Pletnev en er na ‘Gedachten na het horen van een Kantate’ van Sergei Tanejev, door het Russisch Nationaal Orkest. Pletnev, bij u misschien beter bekend als pianist, is vaste dirigent van dit orkest, had de dagen tevoren nog met Valery Gergiev en het Kirov-orkest Rachmaninov gespeeld, liet het begin van de repetitie door de koordirigent leiden, om het na een half uur over te nemen. De zaal van de ‘Filharmonie’, waar het concert plaatsvindt, wordt met z’n akoestiek tot een van de beste ter wereld gerekend. De avond vooraf werd er nog druk aan het wegdek van de straat gewerkt. St. Petersburg bestaat driehonderd jaar en de stad krijgt een enorme opknapbeurt. Drilboren, asfalteermachines, frezen en ander gereedschap lijken een opname onmogelijk te maken. Gelukkig is het 1 mei... De zaal is niet erg groot, zo’n 1200 zitplaatsen tel ik vlug, met een zeer aangename atmosfeer. ’s Avonds vooraf is de ‘spin’ opgehangen en is het schema gemaakt voor de steunmicrofoons.
In St. Petersburg is Erdo Groot, eveneens van Polyhymnia International, verantwoordelijk voor de balans. Mijn vraag aan hem is of hij werd verrast door de situatie waarin hij op moest nemen.
Erdo Groot: “Het hoofdsysteem, de vijf microfoons op de spin, zijn voor 80% van het geluid verantwoordelijk. De steunen dienen er voor om bij verkleining van de akoestiek thuis bij weergave er voor zorg te dragen dat ‘alles’ terug komt in de verhouding zoals we het hier live ervaren.” Later kom ik hier graag op terug.
Afspraak is afspraak, alleen nu even niet...
Pletnev dwingt door zijn verschijning erg veel respect af bij zowel koor als de orkestmusici. De repetities, die ook voor de opname zullen worden gebruikt, verlopen rustig en ordentelijk. ’s Middags moet in tegenstelling tot de afspraak het podium worden ontruimd: iets meer dan twintig statieven moeten er af en de kabelhaspels moeten aan de kant. Even balen... Vlak voor de uitvoering alles weer op de juiste plaats blijkt geen grote klus.
De symfonie van Pletnev wordt niet in DSD opgenomen omdat er geen release-afspraken over gemaakt zijn, maar de gewone PCM apparatuur loopt wel mee voor het geval er later toch iets mee gedaan gaat worden. De ‘Kantate’ uiteraard wel. Het werk ademt een zekere massiviteit uit. Grappig is dat tijdens de middag-patch - en dat doet iedereen eigenlijk altijd als je iets nieuws hoort - er driftig wordt vergeleken met andere componisten. Zowel de Amerikaanse mede-gast die voor de Gramophone zal schrijven, Andrew Farach-Colton, als Erdo Groot en ik refereren aan de muziek van Edward Elgar (‘The Dream of Gerontius’). Producer Job Maarse merkte op dat Pletnev desgevraagd het daar al eerder niet zo mee eens was. Tanejev was goed bevriend met Tsjaikovski en beide componisten bespraken echt alles met elkaar. Nadat Tsjaikovski zijn post als directeur van het conservatorium van Moskou opgaf, werd Tanejev zijn opvolger en wellicht dat Pletnev de muziek als ècht Russisch ervaart en derhalve niet erg enthousiast reageerde...
Terug naar de muziek tijdens de avonduitvoering. Massief schreef ik eerder. Maar wat wil je ook: veertien eerste violen, twaalf tweede, tien altviolen, tien celli en acht contrabassen. Hout met basklarinet en contrafagot en dan nog koper en slagwerk. Daarachter opgesteld een groot koor en voor op het podium vier vocale solisten. In bijna zeventig minuten van forte, dubbel (ff) en driekeer (fff) zijn je trommelvliezen toe aan de ruststand. Het publiek gaf ruim gehoor aan het verzoek de mobieltjes uit te zetten, tsjonge die Russen bellen wat af. Het lijken wel Italianen. Na de uitvoering werd nog een patch gedaan. Zaterdagmorgen is er nog maar twee uur tijd om die zaken over te doen waar het publiek te fors hoestte in de stillere passages en de intonaties niet al te zuiver of inzetten ongelijk waren. Ik word door de tolk naar het hotel gebracht omdat de volgende morgen mijn toestel om half negen vertrekt. Vroeg op derhalve.
Afluisterpraktijken
Erdo Groot: “Microfoongeluiden weergegeven via luidsprekers mengen het direkte en indirekte geluid op een andere manier dan onze oren dat doen. Daarom is het de kunst de juiste plaats en menging van de microfoons te kiezen zodat de illusie van de oorspronkelijke geluidsindruk opgewekt wordt. Daarbij houden wij rekening met de afluistersituatie en komen wij soms op verschillende hoofdsystemen en/of mix-instellingen voor stereo en surround. Ook kiezen wij de ‘afluisterpositie’ in de zaal en maken wij daarin creatieve accenten. In surround kunnen wij hierin nu veel verder gaan en meer bereiken dan voorheen in stereo; wat vooral in de volle complexe orkestratie van de Tanejev ‘Cantata’ veel oplevert.”
Een vraag aan de producer van beide opnames Job Maarse, waardoor de keuze wordt bepaald om een stuk muziek op CD uit te brengen, en zelfs op SACD.
Job Maarse: “‘Ruslan en Ludmilla’was een project dat de chef-dirigent van het Bolshoi theater, Alexander Vedernikov op de rails heeft gezet. Jaren van voorbereiding zijn hieraan vooraf gegaan. Vedernikov is een van de vaste dirigenten van PentaTone dus het lag voor de hand dat PentaTone zich ook over deze unieke productie van ‘Ruslan’ zou ontfermen. Geen gemakkelijk project, mede gezien de kosten, maar de mogelijkheid om Glinka’s meesterwerk voor het eerst in zijn originele vorm op te nemen, en dat in het befaamde Bolshoi Theater van Moskou, was een eenmalige kans die we niet konden laten lopen.
Het Russian National Orchestra, inmiddels ook vast aan PentaTone verbonden, is indertijd opgericht door componist, pianist en dirigent Mikhael Pletnev. Hij heeft reeds jaren geleden zijn hart aan Taneyev verpand en is sindsdien onvermoeibaar bezig om deze componist ook buiten Rusland bekendheid te geven. Hij was het die ons overtuigd heeft van de grootsheid van deze ‘zwanenzang’ van Tchaikovsky’s leerling en tevens een van zijn beste vrienden. En wat zijn we blij dat het gelukt is. Zo’n kans krijg je maar zelden."