Van de ons ter beschikking staande zintuigen, is het gehoor er één. En wel een heel belangrijke. In dit artikel wil ik ingaan op diverse aspecten, zeker ook in perspectief met onze HiFi-hobby en dat is… naar muziek luisteren! Daartoe schets ik mijn verleden als muziekliefhebber en kom op het zintuig dat ons in staat stelt er van te genieten.
Nog even voor alle duidelijkheid: HiFi is een streven naar een zo natuurgetrouw mogelijke weergave. Het wordt nog wel eens verward met een streven naar zo goed mogelijke specificaties van de apparatuur die nodig is om naar muziek te luisteren, maar dat lijkt me een misverstand. De apparatuur is een middel-om-tot-het-doel te komen. Het lijkt dan haast overbodig om te moeten zeggen dat je dan wel moet weten hoe de muziek tot stand komt. Ik bedoel dan natuurlijk ook dat je moet weten hoe de instrumenten van zichzelf klinken en je de ruimte waarin de weergave plaats vindt moet kennen.
Dat laatste kan een concertzaal zijn, maar ook de ruimte in een studio. De eerste is meestal voor publiek toegankelijk, de tweede doorgaans niet.
Dit heeft tot gevolg dat thuis het beoordelen van een studio-opname lastiger is dan een opname van de concertzaal, maar in beide gevallen legt de akoestiek van de ruimte van weergave de nodige beperkingen op aan de weergave van de kwaliteit van de oorspronkelijke ruimte. Het is niet anders.
Als de inhoud van een concertzaal – bijvoorbeeld de Grote Zaal van de Doelen, de grootste zaal van ons land – een inhoud heeft van 27.500 kuub, dan kun je je voorstellen dat het orkest dat daar speelt niet in onze huis- of luisterkamer past. We vouwen als het ware een nieuwe, kleinere ruimte om die grote heen. Dat dit ‘dringen’ en ‘wringen’ wordt, behoeft geen betoog. Een gerenommeerd Engels elektronicamerk noemde het dan ook ‘een venster op de concertzaal’. Een juiste karakterisering – en ik ken geen betere – van wat er eigenlijk gebeurt.
Hoe het begon
Muziek is voor mij bijna een eerste levensbehoefte. Van jongs af aan ben ik er mee opgegroeid. Als kind kwam ik uit de lagere school direct naar huis om naar de radio te luisteren. Het was een Philips – in die jaren uiteraard veel voorkomend in de vaderlandse huishoudens – en je kent het nog wel; zo’n mooi gepolitoerd meubel op ranke notenhouten pootjes, met links onder de klep een pick-up en rechts achter het schuifdeurtje het radiogedeelte. Het staat nog bij mij thuis op zolder en speelt nog!
Het was overigens een enorme uitgave in die tijd. Zo’n zeshonderd gulden kostte het. En dat terwijl in vrijwel elk huis de zogenaamde draadomroep (voorheen radiodistributie geheten; een faciliteit voor het doorgeven van radioprogramma’s via een (telefoon)kabel. Bron: Wikimedia) voor de dagelijkse ‘arbeidsvitaminen’ zorgde. Overigens, de hoogte van dat bedrag zou vandaag de dag aangewend kunnen worden – door geldontwaarding en dergelijke – voor een heus ‘High-End’-systeem. Ik bedoel maar: je moet dat wel in perspectief zien!
High Res Audio al meer dan 50 jaar oud… Dus doe niet net of het nieuw is!
Ook mono afspeelbaar
Die radio was zogenaamd ‘stereo’-voorbereid. Ja, bedenk dat ik het over eind vijftiger jaren heb. Aan beide kopse kanten van het meubel bevond zich een – zeker voor die jaren – fantastische luidspreker! De eerste grammofoonplaten kwamen mondjesmaat uit in stereo en op menig hoes prijkte ‘ook mono afspeelbaar’. De prijs die betaald moest worden voor een langspeelplaat was rond de twintig gulden! Echt, je leest het goed! Vandaar dat er zuinig mee omgesprongen werd. Op zondagmiddag werd de pick-up aangezet, de grammofoonplaat op de mat gelegd en kant A beluisterd. Iedereen hield z’n kop dicht en er mocht pas gekucht worden tijdens het omdraaien naar kant B, waarna de stilte tijdens de muziek opnieuw intrad.
Toen is die zekere mate van discipline aangeleerd om niet alleen intens naar muziek te luisteren, maar zeker ook om de medetoehoorders niet het genot te ontnemen. Kom daar nu maar eens om… (Op menig luistershow gaan twee mensen meestal onmiddellijk een gesprek met elkaar aan en/of het plastic tasje, dat een demoruimte eerder is bemachtigd, op de inhoud controleren. Tijdens concerten hoesten we er flink op los, wellicht op doktersadvies ‘omdat het dan lekker loskomt’. Of gaat het mobieltje af “Omdat ik toch bereikbaar moet zijn?!”)
Pookje
Tijdens mijn middelbare schooltijd was ik op muziekgebied een buitenbeentje: ik ging namelijk naar klassieke concerten. Toen nog in de ‘Harmonie’ – een kleine zaal, qua architectuur vergelijkbaar met concertzalen in Amsterdam, Haarlem, Arnhem of Nijmegen – in de Stadschouwburg (opera) en later in de Oosterpoort. Ik heb het dus over Groningen.
Niet dat de voor mijn generatie bedoelde muziek niet werd beluisterd, nee integendeel. De muziek uit de zestiger en zeventiger jaren is me nog steeds lief! In die belangrijke puberjaren ontwikkelde ik me tot muzikaal omnivoor en ‘vrat’ werkelijk alles wat ik op m’n pad tegenkwam. Mocht je grofweg kunnen leven met de indeling klassiek, pop en jazz, dan was alleen het laatste genre onbekend en onontgonnen terrein, maar deze achterstand ‘haal’ ik nu in. Van barok tot barre rock zal ik maar zeggen.
Met m’n neus tegen de etalageruit gedrukt, moest ik van m’n centen, verdiend met een krantenwijk, een eigen ‘muziekinstallatie’ kopen. Het bleef echter bij een tweedehandsje. Ik verdiende elf gulden in de week, vandaar dat het zo’n koffergrammofoon werd met in het deksel de luidspreker en voorzien van een mono-pookje met een keramisch element. Nu zou ik m’n kostbare vinyl er niet meer aan toe vertrouwen. Trouwens, al die elpees van toen staan nog steeds in krasvrije toestand thuis; ik kan slecht weggooien.
Echt stereo
Jaren later, ik verdiende vooral tijdens de zomervakantie met zwaar werk aanzienlijk meer, wist ik een mooie duizend gulden bij elkaar te brengen om een heuse platenspeler, versterker en twee luidsprekers te kunnen kopen. Ik weet de typenummers nog. Nieuwsgierig? Okay, de platenspeler was een Pioneer PL-12, met ADC-220XE-element, de versterker de Scott A236 (2x 18 watt) en Svenska 1010 boxen. Op verjaardagen kreeg ik van familie en vrienden elpees. Die hoefden niet ingepakt – je zag meteen dat het om een elpee ging – en verder was mijn ‘honger’ naar muziek zo groot dat ik het inpakpapier maar vervelend en hinderlijk vond.
Tot overmaat van ramp werd ik behept met het ‘verbeter’- en ‘HiFi’-virus. Dat kwam vooral via een bevriende relatie die een… HiFi-speciaalzaak had. Van hem kocht ik het Nagaoka JT-322E element om in de Pioneer te zetten. Ik vond dat vreselijk spannend en ondervond dat een relatief kleine investering een enorm resultaat kon opleveren. (Dit laatste is nog steeds zo!) Door deze up-grade kreeg ik er ook een compleet nieuwe platencollectie door. Alles klonk anders én beter!
Hier bleef het echter niet bij. Die bevriende relatie werd mijn werkgever, ik maakte kennis met nog meer apparatuur, met klanten die ook ‘aan de stereo’ wilden en zit nog steeds in dit vak. (Hoewel het ‘vak’ sterk aan deflatie onderhevig is – het begrip High-Fidelity wordt aan alle kanten uitgehold – dekt het de laatste decennia in zwang zijnde High-End ook niet helemaal de lading. Op de High End in München tekende ik uit de mond van de organisatie het volgende op: “High End is een product dat te vererven is, dat na de garantieperiode nog een lang leven beschoren is en dat de moeite waard is om te repareren…”.) Wel ben ik een aantal keren ge-switched – via een importeur, platenmaatschappij, uitgeverij en nu als zelfstandige – maar nog steeds die muziekliefhebber van toen.
Het gehoor is 3D, al jaren en zonder brilletje!
ARBO
Vanwaar eigenlijk bovenstaand? Voor een groot gedeelte lopen immers de paden van HVT-lezers en die van mij toch synchroon? Tsja, het is misschien wel eens goed om een en ander op een rijtje te zetten. Gedachten te formuleren, maar ook om als inleiding te dienen voor een generatie na ons, die dit vreemd en onbekend is.
Het is ook de zorg om het gehoor in goede conditie te behouden en te behoeden voor het op de loer liggend gevaar van beschadigingen die blijvend zijn.
Zo vind ik het ronduit schandalig dat we de jeugd naar uitgaansgelegenheden laten gaan waar geluidsnormen gehanteerd worden die schadelijk zijn. Werknemers die werkzaam zijn in die omgeving worden door strenge regelgeving beschermd – ARBO en zo – bij de aldaar heersende normen mogen ze er slechts fracties van een seconde werken, de jeugd mag zich aan die enorme geluidsdruk wel vrijelijk blootstellen. Politici laten zich leiden door inkomsten uit BTW en onze jeugd lijdt daar onder. Ik heb een getal gehoord waarbij onder 15-jarigen bijna 20% een blijvende gehoorbeschadiging heeft. Onherstelbaar, sociaal isolerend en in ernstige gevallen (tinnitus) om letterlijk gek van te worden. Dát gaat de maatschappij nog een boel geld kosten…
Gevaar
Het belang van een goed functionerend gehoor wordt schromelijk onderschat naar mijn idee. Ik neem als voorbeeld het nut van je gehoor in het verkeer. Je vertrouwt in eerste instantie vaak op je gehoor als je oversteekt, pas daarna – bij twijfel – ga je kijken. (In de City van Londen zou ik wel eerst ff over de rechterschouder kijken overigens.) Voornoemd voorbeeld is natuurlijk inherent aan het gehoor. Dat is driedimensionaal – je hoort vóór, van opzij en achter je. Het was hét zintuig bij uitstek voor onze overlevingskansen. Als je de vijand niet ziet, loert het gevaar immers meestal achter je.
Het fijne mechanisme van waarnemen van de looptijdverschillen stelde ons in staat om te horen waar de geluidsbron zich bevindt. Tot op centimeters nauwkeurig!
De evolutie heeft ons om te overleven minder afhankelijk gemaakt van het gehoor, maar daarvoor heeft het een sociale functie erbij gekregen, die van het waarnemen van spraak. Hoewel er eerst muziek was – denk aan tromsignalen als middel van communiceren – is het genieten van muziek een eigenschap die uniek is in de wereld van de zoogdieren. ‘Ik zag twee beren broodjes smeren’ is bij die beren zonder begeleiding van muziek, die hebben wij er bij gemaakt.
“Wat is dat… een CD?” Ja, dat is een klein vinylplaatje!
Nog ff tussendoor
De gangbare muziekinstrumenten – nee, niet die met elektronica – zijn ontwikkeld op het hoorbare bereik van het menselijk oor en niet voor dat van een vleermuis. Het is dus ook logisch dat het frequentiebereik van dat instrumentarium dat van ons gehoor niet overstijgt. Noch aan de bovenkant, noch aan de onderkant. Het is de laatste decennia in de mode geraakt meer laag te willen horen dan er in de concertzaal voort wordt gebracht. Het gevolg is dat te veel luidsprekers op deze trend in zijn gaan spelen. Jammer!
Tempo
En dan nog iets. Is het je ook opgevallen dat wanneer je een bepaalde compositie mooi vindt, je bij het horen van een andere interpretatie ofwel met je ogen gaat knipperen dan wel met je oren gaat flapperen. “Hè, het is een heel ander tempo waarin er wordt gespeeld!” Voornoemd gaat op voor zowel solo- als orkestwerken. Natuurlijk worden alle noten wel gespeeld, maar met het verschil in tempo of de tempowisselingen zijn we terug in die eigenschap van ons gehoororgaan dat in het tijdsdomein zijn sterkste punten scoort. (Uiteraard zijn andere factoren als dynamiek, frasering, aanslag en embouchure ook van belang, maar laat ik gemakshalve even buiten beschouwing.)
Een ander hiermee samenhangend verschijnsel is het feit dat wanneer je een HiFi-systeem goed hoort presteren, je soms niet eens precies aan kunt geven waar het ‘m in zit. Neem van mij aan dat het in het tijdsdomein zit, met andere woorden dat het dan dus met de fase goed zit.
Als je gezichtsvermogen zo goed is als je gehoor, dan kun je een krant lezen op de maan…
Beethoven
Met het optekenen van al deze gedachten kom ik nu tot een van de aanleidingen. Ik loop er al een hele tijd mee rond en het moest er maar eens van komen. Een paar jaar geleden bezocht ik het geboortehuis van Ludwig van Beethoven (1770-1827) in Bonn. Ik was in het najaar van 2011 in die stad vanwege het Beethoven-Fest – je hebt daar van kunnen lezen in HVT van januari 2012 (zie www.hifivideotest.nl/artikelen/artikelen-2012/4371-een-klassiek-rondje) – en kocht in de kiosk van het Beethoven-Haus een CD met fragmenten. Je kent dat wel, altijd nieuwsgierig naar iets bijzonders, of ter herinnering of ter lering ende vermaak. Maar eenmaal thuis bleek het wel een heel bijzondere CD. Ik neem je mee langs enkele van de 24 tracks.
Het begin van de CD wordt grotendeels ingenomen door gesproken woord. Het gaat over het zogenaamde ‘Heiligenstädter Testament’. In een brief aan zijn beide broers Carl en Johann, geschreven in de gelijknamige wijk van Wenen, klaagt Ludwig over de achteruitgang van zijn gehoor. Hij is dan pas 32! Hij loopt al zes jaar bij diverse doctoren – het begon dus al op zesentwintigjarige leeftijd (sic) – maar niets helpt. De hoge tonen lopen sterk terug, hij hoort waarschijnlijk de dwarsfluit uit de Zesde Symfonie, de ‘Pastorale’, niet meer, die zo fraai opklinkt aan het einde van het tweede deel.
Het gehoor is een zintuig dat we met ons hele lichaam waarnemen…
De verklaring hiervoor is gelegen in de werking van het gehoor. Geluid, trillingen van de lucht, komen via de gehoorgang (het uitwendige oor) bij het trommelvlies. Dit zet de drie gehoorbeentjes (hamer, stijgbeugel en aambeeld) die in het middenoor zitten in beweging. We zijn nu aangeland in het binnenoor waar zich het slakkenhuis bevindt. Hierin zitten hele fijne trilharen op een soort geleiachtige laag, die bewegen kunnen. Vergelijk het met de wind die over een korenveld waait. Aan het begin van dit slakkenhuis zetten de trilharen de hoge tonen om in een elektrisch signaal, verderop komen de middentonen en het laag aan bod. Een ingenieus systeem, want we horen alle tonen ondanks de af te leggen afstand in dat slakkenhuis toch gelijktijdig.
Het is niet zo vreemd dat de hoge tonen door te hoge geluidsdruk als eerste beschadigd raken. Om het vergelijk met dat korenveld nog eens aan te halen: na een forse regenbui slaan de halmen om en komen plat te liggen. Dat gebeurt bij die trilharen ook en net als bij het koren komen ze niet meer terug in de rechtopstaande situatie.
Denk nu niet “Ach wat kan mij dat schelen, die paar hoge tonen…” Dank je de toeter. Hoog is zeer belangrijk voor de tekstverstaanbaarheid, maar geeft ook de sjeu aan de muziek. Maar met het verlies aan hoge tonen kom je ook buiten een gesprek te staan, oftewel: je doet niet meer mee en je raakt geïsoleerd.
Op de CD staan op track 7 enkele voorbeelden van de aandoening tinnitus, die verschillende vormen aan kan nemen. Vreselijk lijkt me dat om de hele dag dit te moeten horen! Om gek van te worden! Waarom doen we onszelf dit aan door ons bloot te stellen aan veel te hoge geluidsdruk(ken) in bijvoorbeeld de discotheek?
Maar werd Beethoven nu doof van de disco? Nee, natuurlijk niet en ook niet van de geluidsdruk van een groot symfonieorkest waar hij als dirigent voor stond. In zijn tijd kregen velen – zeker in de sociale klasse waaruit Beethoven kwam, de kleine burgerij – buiktyfus door het slechte drinkwater. Op zich was deze ziekte te bedwingen, maar in één promille van de gevallen is doofheid op latere leeftijd een bijverschijnsel. Schrijnend dat het juist hem moest overkomen… Voor wie een boeiende biografie wil lezen over Beethoven, kan ik ‘Beethoven’ van Jan Caeyers aanbevelen (http://www.debezigebij.nl/web/Boek/9789023429067_Beethoven.htm).
Conclusie
Dus: wees zuinig op je gehoor. Het is je eerste en beste communicatiemiddel. Het zou toch jammer zijn als je middels een tablet of een notitieboekje een gesprek moet voeren…
Was dit artikel je teveel en te lang? Sorry, ik heb er lang over nagedacht om het tot één geheel te smeden. Mocht je willen reageren, graag, zie mijn e-mailadres elders op deze site.
Voor wie nog meer wil weten
Van een bezoeker tijdens de X-fi in september j.l. en die me eerder wees op Siegfried Linkwitz (www.linkwitzlab.com/What_is_new_at_linkwitzlab.htm), kreeg ik het onderstaande bericht.
The Music Animation Machine – ‘Music Worth Watching’, A graphical presentation of sound streams, which are superimposed at the ear drums as sound pressure vibrations and which are deciphered in the brain as belonging to individual sources. From temporal and spectral differences between the ear signals for each stream and with head movement we localize direction and distance to the origin of that stream in the presence of other streams, reflections and reverberation. Surely an amazing accomplishment, but necessary for survival.
Two Music Animation examples with James Boyk at the piano:
Beethoven ‘Pathetique’ Sonata, 3d mvmt. 4:24 in concert, 1984 (www.youtube.com/watch?v=pSABCXv1kQw)
Schubert ‘Erstarrung’, from ‘Winterreise’ 2:54 in concert, 1985 (www.youtube.com/watch?v=iBEEJsC1O5o)
© Theo Wubbolts